Selecteer een pagina

Conglomeraten

[wpseo_breadcrumb]

a. Conglomeraten algemeen   –  b. Zandsteen conglomeraat   –   c. Overige conglomeraten

a. Conglomeraten algemeen (1,6 miljard – enige miljoenen jaren geleden)

Conglomeraten worden ingedeeld in klastische en pyroklastische conglomeraten. Pyroklastische conglomeraten zijn eigenlijk vulkanische gesteenten. Zij komen in een ander hoofdstuk aan de orde.
Klastische conglomeraten zijn eigenlijk verharde grindlagen, waarvan de doorsnede van een groot gedeelte van de rolsteentjes groter is dan 2 mm. Deze rolsteentjes worden klasten genoemd.
Deze klasten kunnen van sedimentaire, metamorfe of magmatische (dieptegesteente) oorsprong zijn. Klastische conglomeraten worden gevormd in rivieren, de branding, gletsjers en ijskappen. Doordat de stenen onophoudelijk tegen elkaar botsen of door ijs worden afgeslepen verdwijnen de scherpe hoeken en ontstaan ronde of duidelijke afgeronde klasten. Dit vormt het verschil met breccies, waar de klasten (scherp)hoekig zijn. Na de afzetting vindt verkitting plaats door middel van een bindmiddel. Dit bindmiddel kan kiezelzuur, calciet, een leemsubstantie of een ijzerverbinding zijn.
Van de meeste conglomeraten is de plaats van herkomst niet bekend. Enkele uitzonderingen zijn Digerbergconglomeraat, Transtrand conglomeraat en vulkanische conglomeraten uit het Oslogebied.

Foto 1. Monomict conglomeraat. Het materiaal uit de tussenmassa is hetzelfde als dat uit de klasten. Sedimentatie en verkitting heeft in het zelfde gebied plaats gevonden. (intraformationeel conglomeraat.)
Foto 2. Monomict conglomeraat. Ook hier zijn de klasten van dezelfde soort. Het verschil in grootte is opvallend.

 

Wat de samenstelling van de klasten betreft, verdeelt men de conglomeraten in drie verschillende soorten. Bij monomicte conglomeraten zijn alleen maar gelijksoortige klasten bijv gneis of basalt. Soms bestaat de matrix ook uit ditzelfde gesteente. Zo’n conglomeraat wordt intraformationeel genoemd. Van dit soort conglomeraten staat vast, dat klasten en het materiaal van de matrix uit het zelfde sedimentatiegebied komen en dat de verkitting heeft plaatsgevonden in het sedimentatiegebied. Na de sedimentatie is het materiaal niet of nauwelijks verplaatst.
Oligomicte conglomeraten bevatten klasten van twee soorten. Ook bij deze conglomeraten kan de matrix dezelfde samenstelling hebben als de klasten.
Polymicte conglomeraten hebben klasten van meer dan twee soorten.
Door verplaatsing zijn deze materialen bijeen gekomen, waarna de steentjes zijn verkit.
Ook wordt in de geologie een verdeling gemaakt aan de hand van verschillende texturen. We gaan hier echter niet verder op in, mede omdat in de lectuur verschillende criteria worden gehanteerd.

Foto 1. Polymict conglomeraat. De klasten bestaan uit kiezels van zeer verschillende soort.
Foto 2. Polymict conglomeraat dat bestaat uit zeer grote klasten.

b Zandsteenconglomeraten

Men spreekt van een conglomeraat, als de minimumgrootte van de samengekitte steentjes ten minste 2 mm is. Hierboven zien we drie kiezelconglomeraten van fijn naar grof. De aan elkaar gekitte rolsteentjes bestaan eigenlijk allemaal uit kwarts en kwartsiet. Het kiezelconglomeraat van foto 3 is sterk roodgekleurd door de rijkelijke aanwezigheid van het ijzermineraal hematiet.

Veldspaatrijke zandstenen en Arkose. Veldspaatrijke zandstenen noemt men arkose als ze voor 25% of meer uit veldspaat bestaan. Ze komen zowel voor onder gewone zandstenen als onder zandsteenconglomeraten. Arkoses zijn gevormd uit zandige erosieprodukten van o.a. graniet. De stenen 5 t/m 7 horen door de aanwezigheid van roodachtige veldspaat bij de arkoses of de veldspaatrijke zandstenen.

c. Overige conglomeraten

Terug naar: Sedimenten

Contact opnemen?

Statistieken

177954
Users Today : 76
This Month : 1237
Total Users : 99459