Selecteer een pagina

Småland overige.

[wpseo_breadcrumb]

a. Grännaiet   –   b. Mieniet   –   c. Orbiculiet Slättemossa   –   d. Vaggeryd syeniet   –   e. Västervik vlekken gesteente   –   f. Vlekkenkwartsiet van Västervik   –   g. Västervik kwartsiet v Gunnebo   –   h. Vulkanieten

a. Grännaiet

Dit bijzondere gesteente is afkomstig uit het gebied direct oostelijk van het Vättern, ter hoogte van het dorp Kaxtorp ongeveer 10 km tnv Gränna. Het heeft een grijsgroene dichte grondmassa, die voornamelijk uit kaliveldspaat bestaat. In deze grondmassa liggen gewoonlijk witachtige tot 1 cm lange, smalle, tabletvormige , zeskantige eerstelingen van katapleïet. Soms wordt dit mineraal vervangen door erwtgrote of grotere roze of bietrode eudialiet. Gewoonlijk is het gesteente gneisachtig. (Beschrijving volgens Zandstra 1988)

b. Mieniet

Bij de inslag van een meteoriet van honderden meters doorsnee zijn de gevolgen voor een omgeving onvoorstelbaar. Bij de inslag komt onmiddellijk een enorme hoeveelheid warmte vrij. Door druk en hitte verdampen zowel de meteoriet en directe omgeving onmiddellijk. (Tot 2000˚ C) De krater zelf kan enkele km diep zijn. Dit proces beslaat een ongeveer cirkelvormig gebied.
In de volgende concentrische zone smelt het gesteente voor een deel. De delen die niet smelten worden gefragmenteerd. Het materiaal wordt door de druk die de explosie met zich mee brengt in de omgeving van de ontstane krater verspreid. Een deel valt terug in de ontstane krater. Bij de afzetting van de gesmolten gesteenten samen met de gesteentefragmenten ontstaan breccieuze, met vulkanieten vergelijkbare gesteenten. Stof en gesteentegruis dat de lucht in wordt geslingerd valt terug op de grond en vormt daar ignimbritische/tufachtige gesteenten. De gesteenten bevatten vaak een opvallende hoeveelheid gesteenteglas.
Na deze zone waar gesteenten deels smelten ontstaat nog een derde zone waar gesteenten mechanisch worden gebroken.
Mieniet is over het algemeen grijs tot zwart van kleur. Onze voorbeelden zijn beide grijs. Ook De stenen bevatten veel glas in de grondmassa. In deze grondmassa “drijven” metamorfe fragmenten van gesteenten die in het gebied voorkomen.
De stenen op de foto’s zijn verzameld ten zuiden van het Mien.

De steen van de foto’s 2 en 3 heeft een aantal roodachtige insluitsels, die een verbrijzelde indruk geven. Ze bevatten een grote hoeveelheid glasfragmenten. De grondmassa vertoont enigszins een stroming, die wordt veroorzaakt door langwerpige glasslieren. Verder bevindt zich in de grondmassa een grote hoeveelheid roodachtige gesteentefragmenten. Een aantal kleine ronde fragmenten heeft een duidelijke glasachtige rand. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt doordat ze deels zijn gesmolten.
De steen van de foto’s 4 en 5 is een donker , eveneens glasrijk tufachtig type met een groot aantal kleine lichtgekleurde insluitseltjes met een glasrand. Ook zijn er enige donkere, gebroken insluitsels, die onduidelijke randen hebben met de grondmassa. Het is een erg “rommelige” steen.
Men noemt dit soort stenen “Impactieten”.

5. Detail van 4

Ook deze steen bevat zeer veel gesteenteglas. De pijlen tonen enkele glasranden.

c. Orbiculiet van Slättemossa

Een zeldzaamheid, die te vinden is in een natuurreservaat in een bos, op enige km ten zuiden van Järnforsen. (± 25 km ten oosten van Vetlanda) Het gesteente is beschermd. Beschadiging van de rotsen is tegenwoordig (o.i. terecht) strafbaar.
Het gesteente behoort tot de kwartsmonzonieten. De kernen van de orbiculieten (kogels) bestaan uit kleine kristalaggregaten. De opbouw van de randen is driedelig. Het binnenste gedeelte, dat in een soort overgangsgedeelte zit is rijk aan donkere mineralen als amfibool en biotiet. Het binnenste gedeelte gaat via een scherpe grens over naar het lichte binnenste gedeelte. Dit gedeelte bestaat vooral uit plagioklaas. De buitenste schaal heeft ongeveer dezelfde samenstelling als de binnenste. (Gesteentegegevens uit de website: www.kristallin.de)

 

d.Vaggeryd syeniet. (1,2 miljard jaren)

Vaggeryd syeniet komt voor ten zuiden van Jonköping, zuidelijk van het herkomstgebied van de Barnarp graniet. Het is een gesteente dan een groot aantal verschillende variëteiten kent. Er zijn eigenlijk twee hoofdtypen, met daartussen allerlei overganten. Het eerste type is een niet porfierische syeniet. Dit type heeft over het algemeen een groot aantal kantige kaliveldspaten, die elkaar soms met de hoeken raken.De stenen lijken soms iets op een net met mazen van kaliveldspaat. Deze kaliveldspaten zijn over het algemeen bruinachtig tot geelgroengrijs van kleur. In een aantal typen hebben ze een rode rand. De ruimte tussen de kaliveldspaten wordt opgevuld door vooral donkere mineralen. Biotiet komt veelvuldig voor. Verder zijn o.a. hoornblende en augiet aanwezig. Kwarts komt voor in zeer kleine hoeveelheden.
Soms liggen de miniem kleine korrels enigszins in rijen.

Het porfierische type komt in allerlei vormen voor langs de randen van de massieven. Het zijn voor het oog vaak “rommelige” stenen. Het gesteente is goed herkenbaar aan de vorm van de eerstelingen. Een aantal heeft gewoonlijk een rhombische vorm, zoals we die ook tegenkomen in Rhombenporfieren. De randen van deze veldspaten hebben gewoonlijk een andere kleur dan de kern. Deze kern is deels vaak donker gekleurd vanwege vervuiling door andere mineralen. Verder is het verschil in grootte tussen de veldspaten in dezelfde steen opvallend. Dit alles maakt het porfierische type goed herkenbaar.
Verschillende Vaggeryd syenieten tonen kenmerken van metamorfose.

e. Västervik vlekkengesteente (1,88 – 1,85 miljard jaren)

Deze meestal fraaie gesteenten zijn afkomstig uit de omgeving van Västervik aan de Oostzeekust in Noordoost-Smaland. Recent onderzoek van dhr. M. Torbohm uit Berlijn heeft aangetoond, dat alleen de niet door deformatie vervormde typen uit het Västervikgebied als gidsgesteente kunnen worden beschouwd. Andere zoals bijv. gneisachtige typen kunnen ook afkomstig zijn uit andere gebieden.
Västervik vlekkengesteente is een fijnkorrelig gesteente waarvan de afzonderlijke korrels moeilijk van elkaar zijn te onderscheiden. Het gesteente bestaat gewoonlijk uit een grijsbruinachtige grondmassa met daarin donkere vlekken, die worden omgeven door een oranjerode zone. Soms neemt het oranjerode gedeelte zoveel plaats in, dat het grijsbruine gedeelte nauwelijks meer voorkomt. De grijsbruine grondmassa bestaat gewoonlijk uit kwarts, veldspaat en wat biotiet. Het oranjerode deel bestaat uit kwarts en veldspaat. De donkere vlekken bestaan uit cordiriet porfiroblasten die donker gekleurd zijn door zeer fijne schubjes zwarte biotiet, die als het ware drijven in de cordiriet. Verder kunnen kleine witte aggregaten voorkomen van het mineraal sillimaniet.

Västervik vlekkengesteente is ontstaan ten gevolge van statische metamorfose. Dit is een soort van metamorfose waarbij door temperatuur en het gewicht van bovenliggende lagen in alle richtingen druk ontstaat.
Het tijdperk van vorming is 1,88 – 1,85 jaren geleden. Het Västervikgebied lag toen in een rivierdelta, waar veel sediment werd aangevoerd. Zuiver zand en kleiachtige sedimenten. In de tijd die hierop volgde vond er gebergtevorming plaats, waarbij uit de kleiachtige sedimenten de gesteenten werden gevormd. Uit het zand ontstonden kwartsieten.

9. Västervik vlekkengesteente. Omg. Klein Waabs. D.

De oranjerode delen liggen fraai rondom de donkere porfiroblasten.

Over de juiste naam en ontstaanswijze van het gesteente verschilt men van mening.
Men was wel van mening, dat het gesteente bij de Migmatieten behoorde, maar hierop is men teruggekomen. Door metasomatose zouden de lichtgekleurde mineralen uit de donkere vlekken zijn verdwenen en de oranjerode gedeelten hebben gevormd. De oranjerode gedeelten vormen dan de Leucosomen en de donkere porfiroblasten de Melanosomen.
Met name in Duitsland vond men de naam Migmatiet niet de juiste. Verschillende deskundigen, waaronder prof. Vinx hanteren de naam “Granofels”. Het ontstaan van het gesteente zou volgens een ander proces hebben plaatsgevonden. De donkere vlekken zouden langzaam groter zijn geworden, doordat biotiet werd omgezet in cordiriet. De biotiet zou afkomstig zijn uit de oranjerode randzone. Dit zou in vaste toestand hebben plaatsgevonden. Zou de steen een migmatiet zijn, dan zouden de donkere vlekken een groffere structuur moeten hebben.

Voor een uitvoerige beschrijving van het onderzoek van dhr. M. Torbohm kunt u terecht op de site:  https://kristallin.de/Schweden/Vaestervik-Fleckengestein/Vaestervik-Fleckengestein.html

f. Vlekkenkwartsiet van Västervik.

In veel publicaties over zwerfstenen komen de namen Stockholm vlekkengraniet/-kwartsiet voor. Het betreft hier vlekkengesteenten, die hun oorsprong zouden vinden in de omgeving van Stockholm. Vaste rotsen van dit soort vlekkengesteenten zijn in deze gebieden echter niet bekend. Het misverstand is ontstaan naar aanleiding van een artikel van de Duitse prof. J. Hesemann die suggereerde dat bepaalde vlekkengesteenten uit dat gebied afkomstig zouden zijn.
Uitvoerig onderzoek van eerdergenoemde heren Langmann en Torbohm heeft echter aangetoond dat een bepaald type van de z.g. “Stockholm vlekkengesteenten” uit het Västervikgebied afkomstig is en de rest uit andere gebieden.
De verzamelde vlekkenkwartsieten uit de omgeving van Västervik zijn meestal grijs- en soms wat bruinachtige of roodachtige stenen. De grondmassa bestaat vooral uit kwarts en zwarte biotiet. Ook kleine muscovietschubjes komen vaak voor maar die zijn niet of nauwelijks met het blote ook zichtbaar. In de grondmassa liggen een groot aantal witte en soms wat roodachtige ronde tot ovale vlekjes. Het hoofdbestanddeel hiervan is sillimaniet. Dit mineraal is tijdens de metamorfose op grote diepte (10 km) uit sediment ontstaan. Veel vlekken hebben een anders gekleurde rand en/of een donkere kern.

De resultaten van het onderzoek van de heren Torbohm en Langmann zijn te vinden op de site:

https://www.kristallin.de/Schweden/Vaestervik-Fleckenquarzit/Vaestervik-Fleckenquarzit.html

g. Västervik kwartsiet. Type Gunnebo.

Gunnebo ligt ongeveer 10 km ten zuidwesten van Västervik. In de omgeving van deze plaats vinden we een kwartsiet, die goed herkenbaar is. Het is een kwartsiet met een donkergrijze matrix die op verschillende plaatsen iets blauwachtig is. (Vergelijk met de lichtgekleurde Västervik kwartsiet.) Mogelijk wordt dit veroorzaakt door het mineraal rutiel. Verder vinden we in de steen wat roodachtige hematiet, maar dit mineraal is veel minder opvallend dan in de reeds genoemde Västervik kwartsiet. Een goed herkenbaar gesteente uit het Västervik massief.    (Steenvondst: fam. Scheerboom. Doorn.)

1. Västervik kwartsiet.

Type Gunnebo. Rots omg. Gunnebo.

2. Detail van 1.

De blauwe zweem en de rode hematiet zijn hier goed zichtbaar.

h. Vulkanieten (1,7 miljard -275 miljoen jaren)

Vulkanische gesteenten als ignimbrieten en Agglomeraatlava’s komen voor op verschillende plaatsen in Småland. Vaak is de exacte plaats niet te noemen. Als men er zeker van wil zijn, dat een ignimbriet uit Småland komt, dat moeten de slieren blauwe kwarts bevatten of in de grondmassa moeten blauwe kwartskorrels voorkomen.(Nr. 2, 7) Voor vulkanische breccies geldt, dat de brokken steen in de grondmassa herkenbare Småland gesteenten moeten zijn De hier afgebeelde gesteentemonsters komen alle uit de buurt van Lönneberga. In dit deel van Småland zuidelijk van Mariannelund komen meerdere vulkanieten voor.

Terug naar: Småland e.o.

Your content goes here. Edit or remove this text inline or in the module Content settings. You can also style every aspect of this content in the module Design settings and even apply custom CSS to this text in the module Advanced settings.

Contact opnemen?

Statistieken

193327
Users Today : 12
This Month : 274
Total Users : 114832