Selecteer een pagina

Oostzee

[wpseo_breadcrumb]

a. Oostzee kwartsporfier bruin   –   b. Oostzee kwartsporfier rood   –   c. Oostzee syeniet porfier   –   d. Oostzee ignimbrieten   –   e. Ornoïet   –                    f. N.B. Rapakivi graniet

a. Bruine Oostzeekwartsporfier (1,6 miljard jaren)

De bruine Oostzee Kwartsporfieren zijn alleen bekend van zwerfsteenvondsten. Het herkomstgebied ligt op de bodem van de Oostzee, ten zuidoosten van Stockholm en ten n.n.o. van Gotland, oftewel t.n.v. het eiland Gotska Sandön, een natuurreservaat. Men kan dit afleiden aan de soorten gesteenten waarmee de porfieren samen worden gevonden. Dit zijn vooral Uppland granieten, Oostzee Melafieren en de Oostzee syenietporfier. Op Gotland zijn de Bruine Oostzeekwartsporfieren zeer veel voorkomende zwerfstenen.
Het gesteente heeft een dichte grondmassa, die allerlei bruinachtige kleuren kan hebben. Soms is de grondmassa wat groenachtig. In deze dichte grondmassa liggen grote aantallen kaliveldspaten en plagioklaas eerstelingen. Ze zijn gewoonlijk 1-5 mm groot, waarbij de kaliveldspaten groter zijn dan de plagioklaas. De kaliveldspaten zijn vaak rood of roodachtig van kleur, de plagioklazen geelgroen.

Kwartsen komen voor in grote aantallen. Ze zijn er klein en zijn het beste te zien op een breukvlak, waar ze vaak een donkergrijze, glasglanzende schittering vertonen. Er kunnen ook nog wat grotere kwartskorrels aanwezig zijn. Deze hebben dan vaak een lichter gekleurde rand dan de grondmassa.
Donkere mineralen komen veel voor in kleine aggregaten van 1-2 mm. Ze bestaan o.a. uit augiet. Aan de buitenkant van de stenen verweren deze donkere mineralen als eerste. Het gevolg is dat het gesteente oppervlak vaak een aantal kleine “putjes” vertoont, waaruit de donkere mineralen zijn verdwenen. Een ander kenmerk is het voorkomen van insluitsels (xenolieten) van vreemde gesteenten. Dit kunnen verschillende gesteenten zijn. (basalt, diabaas, graniet)
Bruine Oostzeeporfieren kunnen verwisseld worden met de “Bruine Botnische Golfporfier”. Dit gesteente heeft echter grotere veldspaten en bovendien is het aantal beduidend kleiner. Ook lijkt het gesteente wel op “Rode Särnaporfier”, maar deze porfier heeft lichtere kwartsen.

9. Bruine Oostzee kwartsporfier met xenoliet

b. Oostzeekwartsporfier Rood (1,6 miljard jaren)

Rode Oostzee kwartsporfieren zijn afkomstig van de bodem van de Oostzee, tussen
De Ålandeilanden en het Estse eiland Hiiumaa. Het zijn goed herkenbare gidsgesteenten, waarvan een deel ignimbritisch is.
Het gesteente heeft een zeer fijnkorrelige tot dichte grondmassa, die over het algemeen steenrood en soms iets bruinrood van kleur is. In deze grondmassa vinden we een niet al te groot aantal kleine, eveneens steenrode kaliveldspaatjes, die aan de buitenkant van het gesteente soms nauwelijks herkenbaar zijn. Een breukvlak kan dan uitkomst bieden. Meestal zijn de kaliveldspaatjes maar 1 tot enkel mm groot. Ze hebben gewoonlijk een hoekige vorm.
Plagioklaas is niet zichtbaar.

Ook de kwartsen zijn erg klein, gecorrodeerd en hoekig. Ze zijn gewoonlijk grijs van kleur.
Donkere mineralen komen erg weinig voor.
Kenmerkend voor het gesteente is het grote aantal insluitsels (xenolieten) van donkere basalt Deze xenolieten zijn brokstukjes uit de kraterpijp, waarlangs het magma zich met grote kracht naar het aardoppervlak heeft verplaatst.
Behalve een zuivere porfier zijn er ook nog een ignimbritische varianten die zijn ontstaan bij explosieve vulkaanuitbarstingen uit de vulkaanas van pyroklastische stromen. De vlammen van deze gesteenten zijn vaak iets donkerder dan de kleur van de grondmassa. Ook aan de buitenkant van een steen zijn ze gewoonlijk wel zichtbaar.

c. Oostzee syenietporfier (1,6 miljard jaren)

Oostzee-syenietporfieren zijn afkomstig uit hetzelfde gebied als de Bruine Oostzeeporfieren. Hoewel het herkomstgebied in de Oostzee ten oosten van Stockholm nooit is gevonden, gaat men hier wel van uit, omdat het gesteente altijd gevonden wordt op plaatsen waar ook Bruine Oostzeeporfieren in ruime mate voorkomen.
Het gesteente omvat een groot aantal verschillende typen. Over het algemeen hebben de stenen een grijsbruine of grijsgroene (vrij) dichte, vlekkerige grondmassa. Het aantal eerstelingen is wisselend. Ook de grootte van deze eerstelingen kan sterk verschillen. Kwarts ontbreekt gewoonlijk. Gewoonlijk vinden we in het gesteente kleine of grotere amandels. Ook het voorkomen van xenolieten van diabaas of porfier is kenmerkend.
Vaak vinden we in een steen ook nog kleine hoeveelheden van andere mineralen. Kalkspaat komt het meeste voor, zowel in de amandels als gewoon in de grondmassa. Ook chloriet komt nog al eens voor.

De steen van foto 1 heeft een bruin-grijs-groene grondmassa. De over het algemeen hoekige, rode eerstelingen van kaliveldspaat verschillen nog al in grootte. Een groot aantal heeft een dunne, donkerbruine reactierand.(Pijl A) Naast de rode eerstelingen vinden we in de grondmassa kalkspaat.(Pijl B)
Amandels ontbreken, uitgezonderd een amandel met groene kern en een brede ring van kalkspaat.(Pijl C) Bruinachtige xenolieten zijn duidelijk aanwezig. Vooral het exemplaar links is opvallend. Kwarts ontbreekt.
De steen van foto 3 is een totaal ander type. De steen komt komt praktisch overeen met een door K van der Kley beschreven variëteit. De groenmassa is blauwgroen. In deze grondmassa vinden we een klein aantal oranjerode hoekige kaliveldspaten met een bruine reactierand. Kenmerkend zijn de zeer kleine amandels, die eigenlijk alleen maar met een loupe zichtbaar zijn. (Zie de pijlen op foto 4.)

6. Detail van 5.

De pijlen tonen donkere mineralen met een lichte reactierand.

d. Ignimbrieten van de Oostzee.

Ignimbrieten van de Oostzee zijn fraaie stenen om te zien. Ze hebben over het algemeen een grondmassa, die in kleur varieert van bruin tot rood, vergelijkbaar met de Bruine- en Rode Oostzeekwartsporfier. In deze grondmassa zien we een groot aantal slieren zoals dat bij ignimbrieten gewoonlijk het geval is. Tussen de slieren liggen een groot aantal verschillende gesteentebrokjes en insluitsels in allerlei vormen en soorten. Opvallend zijn de donkergekleurde basalt-insluitsels, die we ook in Rode Oostzeekwartsporfier tegenkomen. We hebben hier dan ook te maken met breccieuze ignimbrieten. Toen de gloedwolken op het aardoppervlak terecht kwamen, vermengden de laagjes vulkanisch materiaal zich met allerlei stukjes steen, die met de gloedwolk waren meegevoerd.

De exacte herkomst van deze opvallende stenen is vaak niet met zekerheid te zeggen. Komen in een steen brokstukjes voor van bijv. Bruine Oostzeekwartsporfier, dan is dit een aanwijzing, dat het gesteente zeer waarschijnlijk uit dat gebied afkomstig is. Ook de kleur van de grondmassa is een aanwijzing. Steen 1 is zeer waarschijnlijk afkomstig uit het gebied van de Rode Oostzeekwartsporfieren. Voor de andere stenen is de plaats van herkomst binnen het Oostzeegebied niet met zekerheid vast te stellen.

e. Ornöiet

Ornöiet is een gesteente dat bestaat uit witachtige gegranuleerde plagioklaas en grote donkere hoornblendekristallen. Kwarts ontbreekt meestal.
De hier getoonde stenen wijken wat af van de hoofdvorm.

f. Noord-Baltische Rapakivigraniet (1600 miljoen jaren)

De Noord-Baltische rapakivigraniet is een voor het oog fraai porfierisch gesteente. Huisman spreekt op zijn site “Stenen zoeken” dan ook van een “Porfierische Noord-Baltische Rapakivigraniet”. De stenen hebben over het algemeen een rode tot oranje kleur. Ook is er een bruinachtige variant. Bij de eerste aanblik geven de stenen vaak een wat “drukke en rommelige indruk”. In een nauwelijks zichtbare grondmassa liggen een groot aantal vaak (afgeronde) rechthoekige, perthitische kaliveldspaten, waarvan de rand een donkerder kleur heeft dan de kern. Vaak zijn de kernen wat groenachtig van kleur door de aanwezigheid van omgezette plagioklaas. Over het geheel genomen zijn de kaliveldspaten opvallend vlekkerig.
Plagioklaas ligt in korrels verspreid door het gesteente. In onze voorbeelden is het mineraal vooral groen van kleur ten gevolge van omzetting door de grote ouderdom van de stenen.

In de stenen zit over het algemeen veel kwarts. Zoals gebruikelijk bij rapakivigesteenten komt dit mineraal voor in twee generaties. De eerste generatie bestaat uit relatief grote ronde of hoekige kwartskorrels die vaak wat in kransen samen met kleine aggregaten donkere mineralen (biotiet en hoornblende) de ruimte tussen de kaliveldspaten en de plagioklaas opvullen Ze kleur is grijs. Veel van de kwartsen zijn sterk gecorrodeerd. Dit houdt in dat ze vaak een ronde vorm hebben en er veel spleten en gaten zijn opgevuld met mineralen uit de grondmassa. Deze corrosie komt echter niet in alle gevallen voor.
De tweede generatie kwarts bestaat uit zeer kleine, vaak hoekige kwartsjes, die deels rond de veldspaten liggen. De rest ligt in de grondmassa of binnen de kaliveldspaten.
De donkere (mafische) mineralen komen verspreid voor. Vaak vormen ze kleine aggregaten, die vooral bestaan uit biotiet en wat hoornblende. Het aantal is relatief gering.

Foto 9, Een steen van het strand bij Festplatzen. Nordskov Als.   Vooral natte stenen zijn door hun felle kleur en nog feller gekleurde veldspaatranden zeer goed herkenbaar.

Naast de rode typen bestaan er ook nog bruinachtige varianten. (foto’s 7 en 8) Het meest opvallend is, dat bij deze variant de rand van de kaliveldspaten lichter is gekleurd dan de kern. Dit in tegenstelling tot de rode typen.

Wie meer over deze dit interessante gesteente wil lezen kan terecht op de website “Stenen zoeken” van H. Huisman, die een speciaal hoofdstuk over dit gesteente heeft geschreven. Om dit hoofdstuk te bekijken klik dan HIER.

Terug naar: Uppland/Oostzee

Contact opnemen?

Statistieken

190817
Users Today : 36
This Month : 132
Total Users : 112322